Het ene glas gaat, het andere komt, en de tapkraan blijft eeuwig openstaan. En de wijn gaat op, het verstand gaat onder, en ijlt zich naar een plaats, waar zij de hersens plagen gaat. Het gesprek gaat naar beneden, waar zij weer opkruipt naar het begrijpelijke boven; altijd gaat het gesprek rond, en telkens opnieuw van onderwerp. Alle drank en woorden vloeien naar een punt, maar worden niet één; naar de plaats waarheen woorden vliegen, daarheen vloeit uiteindelijk ons verstand.