Rijptrip XXVI

Ton Lebbink: ‘Spleet in Split’

Ton Lebbink: ‘Spleet in Split’

Nu Ton Lebbink had ontdekt dat dolfijnen en zeker de Adriatische of - Goran Ivanišević-variant, grote tennissers waren met een service en een smash die er zijn mochten, schrapte hij een carrière als Adriatische zee-zwemmer van zijn emmerlijst. Niet alles was hosanna en jolijt. Bovendien oogde het water enigszins goor.

Tegenover hem had een niet onaardige donkere dame plaatsgenomen. Haar middelste voor- of snijtanden stonden iets uiteen (diasteem, red.). Ze stelde zich rap voor als Ana Filosevic. Een denkertje en een hersenbreker. En dat was het. Naast uiterlijkheden, die ook naar huidige maatstaven ruim voldoen aan de natuurlijke norm, bleek haar geestelijke statuur snel ampel en gevarieerd als het aantal smoezen van de latere Hollandse minister-president Mark Rutten als het op misleiding en “sorry” zeggen aankwam.

Het willen ontsnappen aan Rossana en het nóg nader dan met een korte naamsuitwisseling kennismaken met Ana overlapten elkaar een fractie van een fractie. De Italiaanse truckster was geschiedenis en klaar om te worden onder gestoft tot iemand (anders, red.) haar vond en opkuiste. Van rommelig oranje kledderspaghetti naar het moederlijk warme visstoofpotje brudet leek hem een fikse stap voorwaarts voor zowel de mens (hijzelf, red.) in het bijzonder als de mensheid in het algemeen. Terwijl Ton Lebbink dit literaire juweeltje noteerde keek Ana dromerig naar de maan, die hen tijdens de zwoele avond en nacht begeleidde richting Split.

Vroeg in de ochtend hobbelde het boemeltje Split binnen. De streek waaraan witte honden met zwarte vlekken hun naam danken heette dan ook Dalmatië. Dat bepaalde hier mede het modebeeld. Veel mannen lieten hun vrouw aangelijnd uit in de vroegte van deze wederom zonovergoten lange en verrassend leerzame zomerdag. Een papieren poepzakje in de achterzak. Klaar om gevallen ex-voer direct uit het straatbeeld te verwijderen indien de fecalische zwaartekracht haar werk had gedaan.

Samen met Ana verliet Ton Lebbink het station. ‘Eerst een hapje eten,’ sprak zij. ‘Ik heb een neef met een restaurant aan de havenkant. Het is daar heerlijk toeven en het eten top.’

Split was met zo’n 200.000 inwoners een fantastische stad. Gelegen op een schiereiland stak het de architectonisch klassiek bebouwde neus fier in het zilte nat van de Adriatische zee. De dichter in wording kon een gelukzalige glimlach dan ook niet onderdrukken. Ana keek hem regelmatig zijdelings aan en genoot veelal zwijgend met hem mee. Het was een drukte van belang. Winkeliers openden deuren en luiken. Verkoopwaar werd, net als overspelige vrouwen, buitengezet. Iedereen was vrolijk op het goedgemutste af. Kennelijk weinig overspelige vrouwen of het moest een langgekoesterde wens betreffen, die eindelijk uitkwam. Ana begroette menig stadgenoot met een ferme armzwaai en/of een warm klinkend Pozdrav. Aan de Put Firula bevond zich het gezellige restaurant van Ana haar neef. Ze zegen neer en genoten van het uitzicht. Op het water, gelijk in de stad, een drukte van belang. Split bleek een havenstad met een bloeiende economie. Hier zou, als het land eenmaal was afgescheiden van het verfoeide Joegoslavië, toerisme op zijn plek zijn en een welkome aanvulling vormen op menig portefeuille. Ton Lebbink schreef snel iets op: een aantekening met de kracht van een bom.

Een uitermate correct gekleed personeelslid van de neef van Ana heette hen niet alleen welkom, hij vroeg ook gedienstig naar beider Food & Beverage-wensen. Ton Lebbink nam een heerlijk fruitig ijsje met een kern van zacht vanille-ijs, bedekt met een frisse laag sinaasappel waterijs, dat bovendien heerlijk verfrissend smaakte en zoet was. Ton Lebbink was immers in Split. Niet in het Franse Condom of het Overijsselse Rectum. Al wist hij na enige weken Europees' buitenshuis, gelardeerd met enig sporadisch opduikende heimwee, ook het Friese Seks Bier en Rum ruimschoots te waarderen.

DIKBILTREND

Het mooie van de mode
is dat mode mooier wordt.
Totdat het mooiste van de trend
onmodieuze mode wordt.

Van blote voeten naar sandalen.
Van sandalen naar schoenen.
Van schoenen naar hoge hakken.
Van hoge hakken naar plateaus.
Van plateaus naar steunzolen.

Van steunzolen naar gympen.
Van gympen naar sandalen.
Van sandalen naar blootsvoets.
Opdat je modieuzer bent.

God verhoede straks de dikbiltrend.

Gedicht
Ton Lebbink (Thuis, Amsterdam, 2001)

Tekst
Peter Joore (Redactielokaal, Vlaardingen, 11 augustus 2022)

Fotografie
Beaty Czetö (Café Helmers, Amsterdam, 3 maart 2011)

11-08-2022