Geloof, seks en hemelse (on)trouw

Ton Lebbink: dominee Douwe Dogma treedt uit

Ton Lebbink: dominee Douwe Dogma treedt uit

Een week na de vorige vrijdag beschreven stadswandeling, het uitputtend en verrassend gesjouw van kroegje naar kroegje (ergo zonder zanger Jan B.), zat dominee Douwe Dogma zowaar als eerste bij Caroline aan de toog. Het was zondag. Normaal zijn Dag des Heeren.

‘Geen dienst vandaag?’ vroeg de dienster.
   ‘Mwoah,’ antwoordde de hoofdstedelijke filiaalhouder van God.
   Het was tien uur ’s morgens en de eerste dienst van die dag stond op punt van beginnen. Douwe Dogma zag er verfomfaaid uit, alsof hij een flinke nacht had doorgehaald, met meer dan een paar druppels miswijn alleen.
   ‘Ben je wel naar bed geweest?’
   ‘Jajaja.’
   ‘Niet best geslapen dan?’
   ‘Zoiets.’
   Caroline haalde haar schouders op. Haar ogen glommen van plezier en haar van nature mild vileine inborst haalde eens diep adem. ‘Het celibaat geweld aangedaan, misschien?’
   ‘Tja, dat kun je wel zeggen.’
   Caroline vroeg: ‘Bakje koffie …?’
   ‘Nee.’
   ‘Iets sterkers dan?’
   ‘Doe maar een flink glas Croix Vulgaire. Daar knap ik misschien een beetje van op. “Begint te nippen waarmee ge zuipend zijt geëindigd,” staat ergens in de Bijbel. Dat was het lemma van Bacchus, als ik mij niet vergis.’ 

Caroline vulde een keurig gepoetst glas en deed er verder het zwijgen toe. Douwe Dogma klokte in één ruk het glas ad-fundum en liet een boertje. ‘Sorry,’ zei de aardse afgezant van God. ‘Doe mij er nog maar eentje.’
   Caroline vulde, terwijl haar wenkbrauwen omhooggingen en haar lippen de melodie van een der Hoogliederen mimede; ze keek hem vragend aan. Een spottend grimlachje op de tot kussen verlokkende lippen. Maar aan die laatste boodschap had de dominee niets.
   ‘Met wie heb je de nacht doorgebracht?’ vroeg ze.
   ‘Ik zat gisterenavond toch te kletsen met die Rubensiaanse vrouw? Die stevige tante, dat best wel aantrekkelijke wijf? Dat brok met die bloemetjesjurk! Nou, die heb ik keurig thuisgebracht gelijk een herder zijn verloren schaap.
   Ze is wat slecht ter been en ik, een man van de goede daad, heb haar gearmd begeleid. Een wandeling van niks. Met tien minuten stonden we voor haar deur. Toen ik vroeg of het zo verder ging en naar mijn eigen pastorie wilde zei ze: “Kom nog maar even binnen. Anders is het zo eenzaam en stil in die Donkere Kamer. En Damocles is ook al van huis. Ze giechelde. Maak ik nog snel een kopje koffie en dan scheiden onze wegen.”

En jij je benen, dacht de dominee er brutaal en hits achteraan. Hij was duidelijk het noorden kwijt. Om van de drie andere windrichtingen nog maar te zwijgen.
 
‘Goed,’ zei ik, zo stom als ik kon en stapte haar woonst binnen. Zij zette koffie en deed er een puntje cognac bij. En nog een en weer een keer en toen de laatste en tot slot eentje om het af te leren en voor ik het wist had ik alleen nog mijn sneeuwwitte boordje om.’
   Caroline lachte en zei: ‘Lekker toch, beetje rollebollen.’
   ‘Ja. Maar ongepast voor een man die Gods woord nastreeft en normaal niet verder komt dan wat onaneren met een in wijwater geplengde rechterhand. Soms afgewisseld met links als ik eens wat anders wil. Het was een wilde nacht en ik moet toegeven dat het beviel. Nooit gedacht dat ik de vleselijke liefde zou beminnen als het Woord Gods. Ik ben nu verslaafd. Niet alleen aan seks maar ook aan haar.’
   ‘Je bent mens en mensen verzetten soms hun zinnen. Dat moet, zo af-en-toe, de zinnen te verzetten. Het lucht op. Geestelijk zowel als lichamelijk. Maar dat is toch geen reden om verder vandaag geen dienst te draaien?’
   ‘Ik schaam me voor mijn eigen ontrouw jegens de grote Baas.’ Van den weeromstuit stak dominee Douwe Dogma voor het eerst van zijn leven een pijpje op. De toffeetabak geurde dat het een aard had.

Op dat moment ging de deur open. Ton Lebbink stapte binnen. Die keek zo verbaasd als Caroline eerder die dag, lachte en zei: ‘Geen dienst vandaag?’
   Hierop herhaalde zich bovenstaand gesprek tot het oude baasje in ketelpak en even later de handelsreiziger uit de Achterhoek en vervolgens de ex-filmjournalist Café Helmers binnenstapten.
   Het werd een gezellige zondag en dominee Douwe Dogma zette nooit meer een stap in zijn eigen geestelijke franchise of enig ander kerk en was binnen twee weken getrouwd met zijn Rubensiaanse, atheïstische muze met lichaamsbreed bloemmotief.
   Tussendoor schreef de dichter een gedicht dat zijn poëtische evenknie en weerga niet kende.

CAMEL

Ik rook.
Voor het eten.
Na het eten.
Voor de daad.
Na de daad.
Bokking.
Paling.
Ham.
Worst.
Roken veroudert de huid.

Roken tast de kwaliteit van mijn sperma aan.
Omdat ik mijn kloten tot pulp stamp.
En van het papje een pijpje stop.
Sperma tast de kwaliteit van het roken aan.

Mijn pijp sist en pruttelt.
Roken is een Camel-race.
Alle Camels zijn gelijk.
Rijden even hard over het circuit.

De ene eindigt als eerste Camel.
De ander Camelt als laatste.

thata

17-03-2021