Ritje van niks. Wereld van verschil?

Ton Lebbink: Comillas? Here I come!

Ton Lebbink: Comillas? Here I come!

TORRELAVEGA/COMILLAS - Tegen de tijd dat het weekeinde, dat volgde op de allesbepalende doelpuntrijke voetbalwedstrijd tussen de twee regionale kemphanen, was de verscheurende en schier dodelijke hoofdpijn verdwenen en Guernica nog slechts een historische herinnering van geschiedkundige waarde.

Het eind jaren dertig gebombardeerde stadje bezat nog altijd een grote aantrekkingskracht op toeristen en liefhebbers van kunst en die van historie. De naam Pablo Picasso deed het hier nog altijd beter dan die van Hieronimus del Bosque of van Vincent van Gogh. Laat staan die van Anny Schilder. Van Francisco Franco ontbrak tot vreugde van velen sinds 20 november 1975 ieder tastbaar spoor.

Maria en Ton Lebbink deden er het zwijgen - een toverwoord - toe alsof ze voorvoelden dat dit hun laatste ritje samen was. Ze waren jong en aantrekkelijk en wisten dat sinds Captain Hook (officieus bestempeld als laatste officiële zeerover of piraat, alias de heer met de haak, die door vele liefhebbers van de avonturen van Peter Pan onterecht als fictief zeerover wordt bestempeld) jongelingen van een zekere aantrekkelijke schoonheid met enige regelmaat bij hun verloofden wegkaapte. Dat er geen relatie meer veilig was voor de verlokkingen van elders en anderen. Ook hun zwaar erotische en meer dan seksueel getinte partnerschap  zou, in Comillas, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een Waterloo kunnen vinden waar wijlen ABBA een puntje had kunnen zuigen.
   Schrijver J.M. Barrie (1860-1937) heeft trouwens nimmer onthuld wie tot voorbeeld diende voor de vileine schurk op zeebenen. Volgens Barrie zou bekendmaking een groot schandaal veroorzaken. Wetenschappers menen dat de romanfiguur Captain Hook is samengesteld uit een studievriend van hem die op Eton bijleerde en Christopher Newport.
   Die laatste was een Engels kaperkapitein uit de 17e eeuw. Een overigens zeer beschaafd heer, die echter genadeloos Spaanse schepen aanviel en met lading en al buitmaakte. Tijdens een gevecht in de Caraïben verloor Captain Newport zijn rechterhand. Die hand verving hij door een ijzeren haak, die hem vervolgens bekend en berucht maakte.

De vader van Maria, de oude Don Juan, hield dat weekeinde het café open. Geen probleem, want de zaak was al vier generaties familiebezit. Don was een man van ergens in de veertig. Toen al het nieuwe dertig. Flamboyant, nimmer versagend innemer van het eerste uur mocht hij flirten dat het een kunst was. Aan hem kon je best het café toevertrouwen zonder dat daar onmin van kwam.
   Doordat Maria met dezelfde genetische saus was overgoten wist zij van Comillas, Ton Lebbink en wat die Parel van het Noorden voor hun relatie allemaal in petto had. Gelukkig was zij lankmoedig en stoïcijns en wist zij van der menschen en hun wispelturigheden als het om ontluikende liefde en de vleselijke consumptie daarvan ging. Ze zuchtte gelaten. In de auto - een FASA-Renault (*) - zwegen zij als oesters met keelpijn.

Het ritje was een dertigtal kilometer lang. Het duurde ruim een uur aleer de twee geliefden, waarvan de liefde eenzijdig ongeweten tanende leek, de afstand van T naar C hadden overbrugd. Ton Lebbink, die geen rijbewijs had en niet veel te doen had, pakte zijn zwarte aantekenboekje en dito gekleurde, meest gegeten pen en noteerde achtereenvolgens de volgende plaatsnamen: Viveda, Queveda, Santillana del Mar (van de dierentuin en de voor publiek gesloten Grotten van Altamira), Oreña, Perelada, Caborredondo, Toñanes, Cóbreces (hier kochten ze, pal langs de CA-131) twee ronde geitenkaasjes (voor elk één?), Sierra, Liandres, Requejada en tot slot, over een brugachtig gemetseld bouwwerk met een poort, doemde Comillas op.
   Hier zou het allemaal gaan gebeuren. Beter dan in de hemel, voor hen die de moraal geen eer aandeden, een ware hel op aarde als het puriteinen en calvinisten betrof. Via de Calvo Sotelo werd het centrale pleintje (El Corro) bereikt. Maria parkeerde de auto vlakbij de Iglesia San Cristóbal de Comillas. Ze stapten uit en zij deed alsof de auto op slot stond. Liefde maakt vindingrijk al kan het veel geld kosten en problemen veroorzaken.

(*) FASA-Renault was een Spaanse autofabrikant die van 1951 tot 2000 Renaults en op Renault gebaseerde modellen produceerde. Sinds de millenniumwisseling zijn de fabrieken onderdeel van Renault España.

Het bedrijf werd in Valladolid opgericht als FASA (Fabricación de Automóviles Sociedad Anónima de Valladolid) door belanghebbenden die een licentie hadden verkregen om de lokale productie van Renault-voertuigen mogelijk te maken. Verdere geschiedkundige futiliteiten en andere wederwaardigheden zullen we lezer en liefhebber van de Zuid-Europese Avonturen van Ton Lebbink besparen.

HET HOK VAN HET KNUPPELHOEN

Wat is ze lekker in haar leren lappen.
Er valt bij haar een zweep te klappen.
Veel zwart, met een biesje paarsfluweel.
Ook zónder lappen, belooft ze veel.

Ze wijst naar fikse boeien op een bed.
Een arsenaal wapens voor de pret.
Ze speelt filosoof. Hanteert de hamer.
In het hok van knuppelhoen. Haar kamer.

Ingevette opgetogen ongewonde meesteres.
Bloedstollend zweept U mij de les.
Uw pleisterplaats vol teisterstriemen.
Knoeit met riemen. Roeit met riemen.

Een boeiende vrouw met gruwelijke vragen:
Wel eens een Spaanse kraag gedragen?
Een pijnboom of een kreupelhout?
De marge tussen goed en slecht is stout!

Streng in de leer. Maar ook een gedeelde smart.
Het bont en blauw komt uit haar hart.
Blaartrekkende schrammen bloedende builen.
Onder haar bed valt nog slechts te schuilen.

Er wordt niet geknuffeld er wordt niet gevlooid.
Mijn huid wordt als het ware gelooid.
Ze wijst naar een zweep, vraagt óf ik begreep.
En óf ik begreep. Een zweep is een zweep.

Gedicht
Ton Lebbink

Tekst
Peter Joore

Fotografie
Beaty Czetö

21-02-2024