Ton Lebbink: ‘Ο φίλος μου ο άνεμος’

Rijptrip (XXXVII)

Er stak een windje op. Dat was vreemd, want het tropengehalte van deze dag oversteeg het maximum van menig thermometer. Nu was Thessaloniki een havenstad en aan zee zwoelt de bries immer voort. Toch was dit niet van alledag. Peloponnesia, als volbloed Helleense, was wel wat gewend. Toch keek ook zij vragend rond. Haar blik richting firmament ontwaarde snel snellende wolken: ‘Cumuli atletici,’ wist zij stellig.

Ton Lebbink: ‘Ο φίλος μου ο άνεμος’

Ze versnelden hun pas. Ze naderden het Colosseum en gingen binnen. Op vertoon van haar pas mocht Peloponnesia gratis naar binnen en Ton Lebbink volgde voor half geld haar kielzog. Het oude straalde ervan af. Hier een scheur, daar een bergje keien. Nergens een bordje waarop stond dat dit pand gevaarlijk was of onbewoonbaar verklaard. Het leek hem eerder, toen hij drie zwervers zag op wat je best als kartonnen matten, temidden van een serie troep en menselijk puin, kunt omschrijven, dat dit Colosseum onverklaarbaar werd bewoond.

Peloponnesia wees op friezen, duidde Dorische kolommen. Ze klauterden over halfvergane trappen met ongelijke treden. Toch vreesde de dichter in aanloop geen moment voor zijn leven. Zijn blik zo constant als mogelijk gericht op haar ampele bilpartij ontging hem aldus het een en ander aan het klassieke bouwwerk qua constructietechnieken van het jaar nul.

Na een sportief uurtje in het Colosseum ging het stadwaarts. Nu met de bus waarop “Kralingen” stond. Ton Lebbink wilde uitleggen dat alle wegen daar naartoe leidden. Net als dat je na het zien van Napels gerust kon sterven. Dat gezegde ontging de verder lang niet domme Peloponnesia ten enenmale.

De bus was vol en Ton Lebbink stond met gebogen hoofd, het was een laagdekker, met zijn hand aan een skai handgreep geklemd, zich schrap zettend tegen nimmer aflatende invloeden van vele bochten in evenzovele gradaties van scherpte tot flauwte. Een oud baasje zonder ketelpak viel flauw in een scherpe bocht. De waarheid als een koe toch een flauwe grap. Ook uit literair oogpunt.

Toen de eerste neonverlichting aanfloepte stopte de bus op een groot plein. Peloponnesia stond op en stapte uit. Ton Lebbink volgde gedwee als een klein jongetje dat op een lammetje geleek, zo tam. Op het Aristotelous Plein keken ze rond. Vlak naast de zee banjerden ze naar de Boog van Galerius, misschien wel de Halfgod van Kunstenaars. In de verte klonk muziek. Hakkerig en houterig, maar overduidelijk muziek. Ton Lebbink, die ook toen al drumaspiraties had, telde niet meer dan drie akkoorden die in hoog tempo werden afgewerkt. De nummers duurden hooguit anderhalve minuut. ‘Wat een snelheid en wat een dynamiek,’ zei hij. Peloponnesia lachte blij: ‘Nu nog een Thessalonikese muziekvariant noem ik het alvast punk. Afkorting van puntige klank. Bij de Thessaloniki Concert Hall ging het vrijwel haaks rechtsaf. Daar waar juist een duidelijk schelmse tweeling bezig is hun Rolls-Royce tegen de monumentale trap van dit pittoreske odeon te parkeren, togen zij voorzichtig naar binnen.

Wat er zich toen allemaal ontvouwde aan zowel net- als trommelvlies tartte iedere verbeelding.

HUIZE AVONDROOD

Huize Avondrood.
De slobber is koud, de leut niet genieten.
Vloeken vliegen door de recreatiezaal.
Ome Arie, kop als een boei. Deelt uit.

Tante Sjaan krijgt een hoek op er muil.
Meneerde Wit een pomp op zijn treiter.
Tante Trees een loei op er tronie.
Ouwe Kees een knal op zijn kanus.

Natte Neel, ouwe temeier,
krijgt een soejang op haar lijer.
Mevrouw Perez, die vreemd van kleur is,
krijgt de pokken pest en pleuris.

Van ome Leen, slecht ter been,
krijgt tante Noor een suizend oor.
Krijgt rooie Riet, dat stuk verdriet,
de dubbele tering tyfus kanker.
Ramt opa Bos, total loss, pruikie scheef,
de klapper van een niet te harden teringteef.

Krijg de bloedhoest in je broek.
Krijg de ramstamp in je poes.
Krijg de rotsnot in je hol, takkewijf.
Krijg het schompus en de schurft.

Huize Avondrood.
Totaal dement.
Gratepakhuis.
Hompetent.

Gedicht
Ton Lebbink (Café Helmers = Thuis 2.0, Amsterdam, 2001)

Tekst
Peter Joore (Redactielokaal, Vlaardingen, 3 november 2022)

Fotografie
Beaty Czetö (Café Helmers, Amsterdam, 3 maart 2011)

11-11-2022