Midden-Delfland Vereniging: 'Ruimte maken voor moestuinderijen.'

Een lustrumjaar vol activiteiten is bijna achter de rug voor de Midden-Delfland Vereniging. Op 18 maart 1977 werd de vereniging in Delft opgericht om dit unieke stukje Nederland open en groen te houden en te versterken.

Midden-Delfland Vereniging: 'Ruimte maken voor moestuinderijen.'

Het 45-jarig bestaan werd gevierd op een zonovergoten Midden-Delfland Dag (18 juni) en Boerenoogstfeest (8 oktober). Bijzonder was de middag gewijd aan het Bijzonder Provinciaal Landschap Midden-Delfland op 11 november in het provinciehuis.

In mei werd op feestelijke wijze een nieuwe wandelfolder, 50 Ommetjes in Midden-Delfland, gepresenteerd. De vereniging liet duurzame cadeaumokken maken met koe, kievit, knotwilg of Woudse kerk erop afgebeeld. Stichting Pluktuin Schipluiden was de gelukkige winnaar van de aanmoedigingsprijs die de vereniging en de gemeente Midden-Delfland om de twee jaar toekennen.

Verheugend is de interesse bij ondernemers om de vereniging van inmiddels zo’n 3200 leden te steunen. Van der Valk Hotel Delft A4 en Morris NVM makelaars|taxateurs zijn de nieuwste MDV Partners.

Moestuinderijen
De vereniging liet van zich horen als tegenstander van woningbouw in het groene buitengebied, als pleitbezorger van meer en snellere maatregelen om de precaire weidevogelstand te verbeteren en als voorstander van vernieuwende landbouw zoals moestuinderijen. Zo vraagt de vereniging de gemeente Midden-Delfland het bestemmingsplan zodanig te interpreteren en aan te passen dat een moestuinderij op grasland mogelijk wordt gemaakt.

Een groot deel van Midden-Delfland heeft de bestemming veeteelt, met open ruimte en grasland. Behoud van openheid staat voorop, maar verbreding van de bedrijfsvoering is volgens de vereniging vaak wenselijk om het maatschappelijk en economisch draagvlak overeind te houden en te verstevigen.

‘We zien dat enkele agrarische ondernemers deze verbreding zoeken in onder meer voedselbossen en moestuinderijen. Dit kun je zien als bottom-up initiatieven met een maatschappelijke meerwaarde’, schrijft voorzitter Koos Karssen in een brief aan B & W van Midden-Delfland.

In de kiem gesmoord
Helaas staat het te rigide bestemmingsplan zulke nieuwe en welkome ontwikkelingen in de weg. Zo moest Het Middenland in Maasland, dat vele monden voorzag van verse groenten rechtstreeks van het land, al na het eerste seizoen van de gemeente stoppen. MDV-leden vroegen zich af waarom zo’n positieve ontwikkeling in de kiem moest worden gesmoord.

Volgens de vereniging kan een moestuinderij wel degelijk bijdragen aan de biodiversiteit, aan de weidevogelnatuur en aan de landschappelijke kwaliteit. Daarom past het in het landelijk buitengebied van Midden-Delfland, wel onder voorwaarden, aldus Koos Karssen.
   Zo moet de moestuin bij de opstallen van de boer en erfbeplanting liggen, het grondwater op veengronden niet worden verlaagd om CO2-uitstoot door oxidatie te voorkomen, mogen weidevogels niet negatief worden beïnvloed, moet de moestuin biologisch beheerd worden, mag er geen grondwater worden onttrokken, niet of nauwelijks hoge gewassen worden geteeld en schuurtjes, kasjes of platglas moeten niet worden toegestaan.

Meer weten? Kijk op middendelflandvereniging.nl of stuur een mail naar secretariaat@middendelflandvereniging.nl

Fotografie
Henk Groenendaal

Brief aan College B&W Midden-Delfland

Onderwerp: verbreding van de bedrijfsvoering op veehouderijbedrijven (met name moestuinderijen)

Schipluiden, 7 december 2022

De Midden-Delfland Vereniging komt op voor het open, groen en recreatief aantrekkelijk houden van het Midden-Delflandgebied voor de inwoners van de metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Daarbij behoort het beschermen van het open cultuurhistorisch veenweidegebied met veehouderijen, aantrekkelijke natuur, karakteristieke kernen en bescherming en uitbreiding van de weidevogelstand.
   Dit belang, dat verder strekt dan alleen de gemeente Midden-Delfland, wordt breed onderschreven door alle gemeenten in en om het Midden-Delflandgebied. Voor de provincie Zuid-Holland is dit reden geweest om eind 2017 het Midden-Delflandgebied, op grond van de Wet Natuurbescherming, aan te wijzen als eerste Bijzonder Provinciaal Landschap (BPL) in Nederland.
   In 2017 startte de Gebiedstafel BPL met negen gemeenten, het Hoogheemraadschap van Delfland, de relevante terreinbeheerders, de Midden-Delfland Vereniging en LTO Noord - Delflands Groen. In 2021 kwam de Visie Gebiedstafel BPL Midden-Delfland uit en inmiddels wordt gewerkt aan het uitvoeringsprogramma. De Gebiedstafel is inmiddels (in ongewijzigde samenstelling) omgedoopt tot Landschapstafel.

Een groot deel van Midden-Delfland heeft een veeteelt bestemming, wat een open ruimte met grasland impliceert. Onze vereniging gelooft in ‘behoud door ontwikkeling’. Of, met andere woorden, we kijken vooruit: wat is nodig voor een toekomstbestendig Midden-Delfland? Grondgebonden veehouderij is de grootste ruimtegebruiker en tevens de drager van de beoogde openheid van dit gebied.

Bottom-up: verbreding van de bedrijfsvoering
Behoud van openheid staat voorop, maar we zien ook dat verbreding van de bedrijfsvoering vaak wenselijk is om het maatschappelijk en economisch draagvlak overeind te houden en te verstevigen. Ruimte voor verbreding van de bedrijfsvoering binnen de bestemming grondgebonden veehouderij kan leiden tot meer flexibiliteit in bedrijfsvormen, meer betrokkenheid van omwonenden en meer biodiversiteit.
   En, heel concreet voor de individuele boer: verbreding van de bedrijfsvoering kan wenselijk zijn om een goed verdienmodel op te bouwen. We zien dat enkele agrarische ondernemers deze verbreding zoeken in onder meer voedselbossen en moestuinderijen. Dit kun je zien als bottom-up initiatieven met een maatschappelijke meerwaarde.

Dergelijke initiatieven voor productverbreding passen in de Visie Gebiedstafel BPL Midden-Delfland. Volgens deze visie wil de Landschapstafel ondernemers de ruimte bieden te zoeken naar “nieuwe verdienmodellen, nieuwe afzetgebieden, nieuwe producten, nieuwe samenwerkingsverbanden en nieuwe korte ketens.”
   De nabijheid van zo veel steden biedt daarvoor de nodige kansen. Denk aan het initiatief Rotterdam de boer op! waarin 19 partners werken aan winkelschappen met lokale, natuurinclusieve producten en boeren die daarvoor een eerlijke prijs krijgen.

Top-down: landschapsgronden
Ook overheden zoeken (letterlijk en figuurlijk) naar ruimte in omgevingsplannen om andere vormen van ruimtegebruik mogelijk te maken. Die gaan over vormen van natuurinclusief ruimtegebruik en meer in het bijzonder natuurinclusieve landbouw. Dit denkbeeld gaat rond onder het begrip ‘landschapsgrond’ en dient als mogelijk nieuw instrument om tussenvormen van natuur en landbouw mogelijk te maken.
   De dichotome bestemmingen ‘natuur’ en ‘agrarisch’ zijn daarvoor te beperkt. Ook binnen uw gemeente circuleert dit idee (memo Guido de Bruijn van 25 oktober 2022 over ‘Landschapsgrond en het omgevingsplan’).

Dit alles illustreert de behoefte aan nuancering van al te rigide bestemmingen: het staat nieuwe en gewenste ontwikkelingen in de weg. Ongetwijfeld zal deze discussie ook worden gevoerd in de Landschapstafel van het Bijzonder Provinciaal Landschap van Midden-Delfland. In deze brief beperk ik mij echter tot de wenselijke nuanceringen binnen de bestemming grondgebonden veeteelt en dan in het bijzonder de initiatieven voor moestuinderijen.

Initiatieven voor moestuinderijen
Het gemeentelijke bestemmingsplan van Midden-Delfland hanteert, op de locaties die nu in discussie zijn, randvoorwaarden uit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit (waaronder openheid) en behoud van grasland voor de biodiversiteit in het algemeen en meer in het bijzonder weidevogels.
   Initiatieven voor moestuinderijen zouden, volgens de gemeente, strijdig zijn met deze randvoorwaarden. Wij denken echter dat dit niet het geval hoeft te zijn. Een moestuinderij heeft geen negatieve invloed op de weidevogels; de Stichting Vogelwerkgroep Midden-Delfland heeft dit schriftelijk bevestigd.
   Integendeel, een moestuinderij kan waarde toevoegen aan de biodiversiteit en interessant zijn voor weidevogels: de moestuinderij wordt ‘gevoed’ met organische vaste mest wat leidt tot een rijk bodemleven, wat weer een voedselbron is voor vogels. Ook leidt dit tot een betere bodem waarop veel soorten groeien en bloeien. Dit trekt insecten aan die op hun beurt voedsel zijn voor weidevogels en kleine zoogdieren. Ook draagt een rijk insectenleven bij aan de bestrijding van plaagsoorten.

Behoud van grasland is een argument vanuit cultuurhistorische overwegingen. Voor een goede cultuurhistorische afweging moeten we verder kijken dan de huidige toestand. Het boerenland van voor de Tweede Wereldoorlog toonde veel meer diversiteit dan nu. Het boerenbedrijf was vaak een gemengd bedrijf met koeien, varkens en kippen, en vaak ook met verschillende akkerbouw, fruitteelt en vollegrondtuinbouw.
   Dat beeld zien we ook in Midden-Delfland: langs ontsluitingswegen was er veel meer dan nu een grote variatie aan houtige- en eenjarige gewassen. Dat kwam omdat deze grond dicht bij huis lag én veelal omdat de grond daar geschikt was voor fruitbomen en tuinbouwgewassen omdat wegen werden aangelegd en boerderijen gebouwd op de hoger gelegen en zandiger kreekruggen.

We concluderen uit het bovenstaande dat moestuinderijen kunnen bijdragen aan de biodiversiteit en aan de landschappelijke kwaliteit, mits deze passen in de landschapsstructuur, bijvoorbeeld door ze zoveel mogelijk langs de linten aan te leggen, wat ook logisch is gezien de bereikbaarheid. Het belang van moestuinderijen gaat echter nog verder dan dit: het past in een trend die nu is ingezet.

Potenties voor milieu, consumenten en verdienmodellen
De maatschappij stelt inmiddels andere eisen aan de landbouw. De EU en de Nederlandse overheid streven naar minder milieubelasting en meer circulariteit in de agrarische bedrijfsvoering.
   In recent beleid van LNV wordt dit omschreven als Kringlooplandbouw, waarbij -in een gebied- de kringloop van aanvoer van veevoer en (kunst)mest in overeenstemming moet zijn met de afvoer van organische mest en restproducten, waardoor de belasting van bodem, water en lucht ter plaatse minimaal is.
   We vatten dit samen met ‘streven naar korte ketens’. Ook de provincie Zuid-Holland streeft - uit oogpunt van klimaat, economie en milieu - naar korte ketens. Een moestuinderij draagt daaraan bij omdat een deel van de mest van het vee kan worden gebruikt in de moestuin. Restproducten van de moestuinderij zijn op hun beurt voer voor het vee. Korter kan de kringloop niet worden.

Een moestuinderij brengt consument en producent dichter bij elkaar. De Provincie Zuid-Holland is voorstander van het beleidsconcept Community Supported Agriculture (CSA), waarin consumenten en de boer een samenwerking aangaan en verantwoordelijkheden, risico’s en opbrengsten delen.
   Dit levert boeren een alternatief verdienmodel en vergroot bij consumenten de betrokkenheid bij voedselproductie. Ook de Landschapstafel van het BPL onderschrijft dit: in hun Visie Gebiedstafel BPL staat dat de aandacht uitgaat naar “jonge boeren die werken aan toekomstgerichte verdienmodellen” en “nieuwe samenwerkingsverbanden en nieuwe korte ketens”.

Verzoek van Midden-Delfland Vereniging aan gemeente Midden-Delfland
Wij vinden met bovengenoemde argumenten dat een moestuinderij (onder voorwaarden) past in het landelijk gebied van Midden-Delfland en vragen de gemeente de formulering in het bestemmingsplan zodanig te interpreteren dat een moestuinderij op grasland - onder heldere en relevante voorwaarden - mogelijk wordt gemaakt.

Op dit laatste gaan we nog iets dieper in: moestuinderijen worden nu niet genoemd in de limitatieve lijst van toegestane nevenfuncties bij de bestemming 'Agrarisch met waarden' in het bestemmingsplan 'Buitengebied, gras'. Dit heeft geleid tot vervelende discussies met initiatiefnemers. Dat is jammer, omdat innovatie zo in de kiem wordt gesmoord.
   Wij vragen u de huidige formulering bij de bestemming grondgebonden veehouderij aan te passen, dan wel de limitatieve reeks met mogelijke uitzonderingen daarop, uit te breiden, waardoor boeren hun bedrijfsmodel kunnen verbreden met teelten waar vraag naar is en die bijdragen aan landschap, natuur en milieu.
   Uiteraard is dat laatste een verantwoordelijkheid van de gemeente: een moestuinderij is landschappelijk en maatschappelijk maatwerk. In de bijlage onderaan deze brief noemen we enkele randvoorwaarden die van belang kunnen zijn.

Randvoorwaarden aan moestuinderijen
Uiteraard moeten er aanvullend op het bestemmingsplan randvoorwaarden worden geformuleerd voor een moestuinderij. De Midden-Delfland Vereniging formuleert op basis van de huidige inzichten de volgende voorwaarden:

- De tuinderij ligt in de nabijheid van de opstallen en de erfbeplanting – dus geen verstoring van zichtlijnen

- De weidevogels mogen niet negatief worden beïnvloed

- Het grondwater op veengronden wordt niet verlaagd om CO2 uitstoot door oxidatie te voorkomen

- De tuinderij wordt biologisch beheerd: geen bestrijdingsmiddelen die in het oppervlaktewater terecht kunnen komen

- Geen onttrekking van grondwater

- Er worden geen of nauwelijks hoge gewassen geteeld, denk aan maximaal 5% van de oppervlakte met een hoogte van 1,5 – 2 m

- Opstallen zoals schuurtjes, kasjes of platglas zijn niet toegestaan. Hooguit een container (20 ft- 14 m2) voor gereedschap en materialen. Deze zal zo dicht mogelijk bij het erf moeten worden geplaatst.

20-12-2022